Ouders. Verzorgers. En. Of.

Ouders/verzorgers. Dat dat begrip nog steeds wordt gebruikt. Een rare, onnodige correcte term: er zijn natuurlijk veel meer kinderen met ouders dan met ‘verzorgers’, en eventuele ‘verzorgers’ vinden het vast niet erg om te worden aangesproken met ‘ouders’. Maar blijkbaar is het begrip niet weg te denken uit de school-taal. Jammer, want elke keer als je het tegenkomt blijft je oog eraan haken en begin je weer te filosoferen over die ouders en verzorgers. Of die verzorgers. En of! Ouders/verzorgers. Aankruisen wat gewenst is. Onnodig.

Net zoals dat hinderlijke ‘en/of’: bijna altijd te vervangen door ‘of’. Neem nu een zinsnede als ‘wonen en/of werken in het buitenland’: je kunt wonen in het buitenland, een enkeling zal er alleen werken, en je kunt wonen én werken in het buitenland. Letterlijk is ‘wonen of werken’ natuurlijk het een of het ander. Maar wat geldt voor iemand die in het buitenland woont en wat geldt voor iemand die in het buitenland werkt, zal meestal ook gelden voor wie er woont én werkt. Dus waarom moet iedere lezer (m/v) van dergelijke zinnen nu telkens zijn/haar keuze maken door die tekstvervuilende slash?

En trouwens: waarom eigenlijk die optie in ‘ouders/verzorgers’? Dat ‘verzorgers’ heeft een wat medicaliserende connotatie: er doemt niet meteen een blozende kinderschare op. Gewoon over ’opvoeders’ spreken zou al beter zijn. Of is dat een besmet woord? Even aan mijn ouders/verzorgers vragen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *