Mensen wegbrengen

En daar hoorde de Taaldokter het weer, in een café ditmaal, uit de mond van de waard die consequent aan zijn ex-vrouw refereert als ‘het Ministerie van Oorlog’ of ‘de Raad van Overstuur’, wat aardig schetst hoe hij in het leven staat – een man die in voortdurende staat van oorlog verkeert met alles en iedereen, waarbij die nooit nader gedefinieerde ‘ze’ hem, in de woorden van wijlen A. Geesink, ‘structureel tegenwerken’, en in welke strijd uiteindelijk altijd hij, Kleine Man immers, de lul is: ‘mensen wegbrengen’. Om precies te zijn zei hij: ‘Ik heb er al genoeg weggebracht.’

Wat voorafging was een kolderiek misverstand: man in café krijgt telefoon, neemt op, zegt na enkele seconden drie keer ‘Godverredomme’ en stopt telefoon weg, waard vraagt: ‘Tisser?’, man antwoordt: ‘Die-en-die is dood’, waard zegt ‘Godver’, man beent deur uit, waard legt clientèle uit wie er nu weer dood is, te jong, niet eerlijk, concert des levens, et cetera, telefoon van café gaat, waard neemt op, luistert, zegt ‘O’, legt weer neer en zegt: ‘Hij was het zelf niet, het was ze moeder.’

En toen sprak hij dus: ‘Ik heb er al genoeg weggebracht.’ En de Taaldokter vroeg zich af waarom die uitdrukking hem zo tegenstond.

Toen hij het verwaten gezicht tegenover hem opnam, wist hij het: mensen die anderen ‘wegbrengen’ doen dat niet met gepaste rouw en bescheidenheid, maar ter meerdere eer en glorie van zichzelf; hun woordkeus benadrukt dat het leven niet ongemerkt aan ze voorbijtrekt, en ze laten zich er en passant nog even mee op voorstaan dat ze ondanks alle sores de gelegenheid vinden allerlei figuren die hun pad kruisen ‘weg te brengen’.

Aandachttrekkerij. Mensen die anderen ‘wegbrengen’ doen dat om de angst te bezweren dat er, als hun tijd komt, niemand is om hen zélf weg te brengen. Want dat is wat ze het liefste willen: zelf worden ‘weggebracht’, tijdens een staatsbegrafenis, in een kist omringd door drommen mensen die ze ‘de laatste eer bewijzen’, waarna hun praalgraf een bedevaartsoord wordt voor het volk, dat nog tot in lengte van jaren snikkend knielt voor de Man die Altijd Anderen Wegbracht.

En daar begonnen de woorden van Bazon Brock te echoën door het café: ‘Der Tod muß abgeschafft werden, diese verdammte Schweinerei muß aufhören. Wer ein Wort des Trostes spricht, ist ein Verräter.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *