Elk woord maakt het minder

Elk woord maakt het minder wat het toch al niet was. De taal van het Stedelijk Museum weerspiegelt het beleid. Even de glaszetter bellen:  de functionele scheidslijn tussen binnen en buiten is vervallen!

Het Stedelijk Museum te Amsterdam, ergens in 2016. De bezoeker zag dit. Een venster in beton en staal. Het soort werk waarvan je als argeloze toeschouwer dacht: dít kan nou wel zonder tekst – wat je er ook van vond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat was echter buiten het stedelijk bijschriftenschrijversgilde gerekend, dat zich, in kennelijke vreze dat je zou denken dat dit zo maar een betonnen venster op een stalen frame was,  had uitgeput er iets van te maken wat het niet was – wat het met elk woord minder werd, eigenlijk.

 

 

 

 

 

 

Vormen in relatie met ruimte
‘Architectonische vormen en hun relatie met de omringende ruimte’, dat begint al nodeloos stroef: wat zijn dat überhaupt (ramen, deuren, puntdaken?), en wat moet je je voorstellen bij zo’n gepersonifieerde ‘relatie’ – met ‘omringende ruimte’ nog wel?
Als je vervolgens leest dat de kunstenaar daarmee een ‘fascinatie’ heeft – sterker: dat de tentoonstelling een ‘voortzetting’ is van haar ‘fascinatie’ daarmee, kun je daar rustig de verdere middag over peinzen – zonder tot inzicht te geraken.

Vensters verwijzen naar ramen
Dat er weer eens wordt ‘verwezen’, in dit geval ‘naar echte ramen’, maakt het er niet beter op. Een venster zonder glas ‘verwijst’ kennelijk naar een ‘raam’. Ja, ongeveer zoals een deurpost zonder deur verwijst naar een deur, begin je je op te winden. Vervolgens: hier vervalt de ‘functionele scheidslijn’ van de normale ‘glazen afscheiding tussen binnen en buiten’…  Je leest er zó overheen, maar als je het eenmaal ziet, geloof je je ogen niet. (Even de glaszetter bellen omdat de functionele scheidslijn tussen binnen en buiten is vervallen.)

Ramen als ogen
Plompverloren volgt dan de kinderlijke trouvaille van de kunstenaar die ramen ziet als ‘ogen van de architectuur’: dit móet een grap zijn, beetje bluf van die tekstschrijver, hoop je nog, murwgebeukt. Maar het blijkt een ijskouwe, die gewoon doorneuzelt over de uitspraak ‘Iedereen heeft minstens één raam nodig’, als ware dit een openbaring. Knarsetandend zie je nog uit je ooghoek dat die vensters ‘een psychologische dimensie vertegenwoordigen’, maar snel neemt nu je zicht af, en steeds luider deelt zich het geluid mee van een enorme pneumatische hamer – tot  je met gezwinde spoed de zaal verlaat. Achter je klinkt een snel in volume toenemend gelach op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *