Losmaken, wegdraaien, schieten

Tot de meest opmerkelijke verschijnselen in het voetballexicon horen infinitiefconstructies in allerlei soorten en maten:

  • ‘Sneijder, losmaken van Brama… en dan ’t schot!’
  • ‘George, aannemen, en… HET SCHIETEN OVERLATEN AAN MULENGA!’
  • ‘Afjagen door Davids.’
  • ‘Jansen, die kan dat, die kan dat… maar nét eventjes te lang wachten…’
  • ‘Zomaar inleveren van Bak-Nielsen’.
  • ‘Akpala… koppen!’
  • ‘Snel ingooien door Robben.’
  • ‘Duwen ten opzichte van Braafheid’
  • ‘Van Bommel… Zoeken naar afspeelmogelijkheden’.

Vaak heeft de constructie een vast stramien met twee variabelen – de namen van spelers:

  • ‘[naam] hard inspelen op [naam]’
  • ‘[naam] uit de rug komen van [naam]’
  • ‘[naam] bal meegeven aan [naam]’
  • ‘[naam] opendraaien naar [naam]’
  • ‘[naam] zoeken naar [naam] (of ‘het linkerbeen’’
  • ‘[naam] wegdraaien van [naam]’
  • ‘[naam] breedleggen op [naam]’
  • ‘[naam] afgeven aan [naam]’
  • ‘[naam] inleveren bij [naam]’

Bij vergelijkbare mededelingen verwacht je gewoonlijk een tegenwoordige (of desnoods verleden) tijd, maar – zoals wel vaker – gelden ‘in de voetballerij’ andere wetten.

Deze vormen komen ongetwijfeld voort uit tijdnood van de commentator. Voor adequaat commentaar is wat er gebeurt veelal belangrijker dan wie het doet. En ‘Sneijder, losmaken van…’ is nu eenmaal beknopter dan ‘Sneijder, maakt zich los van…’ of ‘Sneijder, heeft zich losgemaakt van…’

Het effect is tweeledig. De constructies leggen de focus inderdaad op de actie. Vooraf of na afloop worden de namen van de betrokkenen ‘ingevuld’, als een soort regieaanwijzing. Tegelijkertijd ontstaat een soort ‘meelevend proza’: het zijn geen ‘externe’ aanmoedigingen of imperatieven, maar de commentator kruipt als het ware in het hoofd van de speler en maakt de kijker van daaruit deelgenoot van zijn bevindingen (‘Snel! Hard inspelen op die-en-die!’).

Bij deze al dan niet bewuste keuzes van de commentator zullen ook klank en ritme een rol spelen. Vandaar dat ook in zinnetjes met een minder ‘urgente’ handeling soms die infinitief opduikt (‘Duwen ten opzichte van Braafheid’, ‘Van Bommel… Zoeken naar afspeelmogelijkheden’) – maar dat is een kwestie van smaak. En natuurlijk wordt zo’n constructie op een gegeven moment productief, en kunnen steeds meer zinnetjes op vergelijkbare wijze worden gevormd.

Dit kan ook een verklaring zijn voor de passieve infinitiefconstructie die hier werd besproken door de Taalprof: ‘Bal laten lopen door Mandzjoek’. Best mogelijk dat de commentator van dienst redeneerde: als ‘Afjagen door Davids’, ‘Zomaar inleveren van Bak-Nielsen’ en ‘Snel ingooien door Robben’ mogelijk zijn, dan kan ‘Bal laten lopen door Mandzjoek’ ook. In zulke zinnetjes zijn ‘het afjagen’, ‘het inleveren’, ‘het ingooien’ en ‘het laten lopen’ belangrijker dan degene die dat doet.

Dat roept de vraag op of die infinitieven zijn gesubstantiveerd. Zijn het ‘foutjes’, of iets heel anders? En: zijn dit unieke vormen, voorbehouden aan de (voetbal)verslaggeving, of komen ze ook daarbuiten voor? En hoe kun je dergelijke zinnetjes ontleden?

Hoe dan ook, ze zijn net zo begrijpelijk als het prachtig poëtische, beknopte voetbaljargon dat helemaal geen werkwoorden nodig heeft:
‘Ruiz… Ruiz…! Maar: Gomes…’
‘Goal? Nee: Van der Sar.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *