De student:
‘Je kunt niet veel van zijn gezicht af lezen.’
‘Hij heeft causale kleding aan.’
‘Wat hij bedoeld komt beleeft over.’
‘Hij geeft de woorden een extra dementie.’
De student:
‘Je kunt niet veel van zijn gezicht af lezen.’
‘Hij heeft causale kleding aan.’
‘Wat hij bedoeld komt beleeft over.’
‘Hij geeft de woorden een extra dementie.’