Zomaar

‘Dat zou zomaar kunnen’.
Populaire uitdrukking, wat merkwaardig is, gegeven de manier waarop zij meestal wordt gebruikt: als bepaling bij een conclusie van een betoog dat ontegenzeggelijk moet leiden tot juist die conclusie. En dán volgt ineens: ‘Dat zou zo maar kunnen.’

Het gaat slecht met de economie. De werkloosheid stijgt. De vooruitzichten zijn somber.
– ‘Zou ik ook mijn baan verliezen?’
– ‘Dat zou zomaar kunnen.’

Zomaar. Eigenlijk heeft het er niets mee te maken – of althans: ik heb er niets mee te maken, dat dat even duidelijk is. Maar dat je het wel weet dus.

Maar dat ‘zomaar’ is dus niet zomaar – het is een rechtstreeks gevolg van de genoemde verschijnselen, het is de conclusie van die argumenten, de logische slotsom.

Waarom dan deze geïnstitutionaliseerde vrijblijvendheid? Vanwege het lekker bangmakerige toontje? Omdat de spreker zich ermee kan onttrekken aan elke verantwoordelijkheid? Zomaar?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *