Aha.

Jaja. Die AH. Waar de Taaldokter zich vaak verheugt over het frisse caissièrebestand, waar een enkele keer ook een dame met schelle stem deel van uitmaakt, die regelmatig door de zaak ene ‘meneer Vermeulen’ roept, en die bij het bedienen van de kassa de gewichtige houding aanneemt van iemand die een oud model Remington bedient, met afgewend hoofd ‘prettigedagverdeeeer’ schallend – en eenmaal ook een oudere man in stofjas, die de Taaldokter vertrouwelijk apart nam en achter zijn hand mompelde: ‘Lekkere sneeuw was dat net, buiten.’ En, met veelbetekenende blik: ‘Gisteren ook al. Op dat moment zag de Taaldokter dat uit ’s mans stofjaszak een klein teddybeertje stak. Enfin: zo’n supermarkt heeft een streepje voor.

 

 
Maar nu heeft iemand op de toegangspoort tot de ‘mandjeskassa’ dit bordje opgehangen. Een merkwaardig bordje. Er moet over nagedacht zijn. Bijvoorbeeld over de keuze voor de constructie ‘wanneer… betekent het dat…’. Mét het risico van die d/t-fout. Waarom niet gewoon geschreven: ‘Als het poortje gesloten is, moet u bij de kassa beneden afrekenen’? Uw dus. En een punt. Met de ‘counter medewerker’ wordt de ‘baliemedewerker’ bedoeld – of, beter: de medewerker. Maar ook hier roept de constructie meer vragen op dan zij beantwoordt. De medewerker geeft het zelf aan: is deze daartoe in staat na een langdurige, intensieve opleiding? En waaruit bestaat dat ‘aangeven’: een slechts voor een selecte groep bonuskaarthouders begrijpelijk teken, samengesteld uit het op een bepaalde toonhoogte schrapen van de keel, terwijl met de rechterhand de linkervoet wordt omklemd, en een knipoog?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *