De Taaldokter hoorde het echt: ‘Dat zijn utopies.’ Vervolgens deed zich een merkwaardig fenomeen voor. Het duurde even voordat hij doorhad wat er aan de hand was: hij zag het woordbeeld met dat jaren-zeventig-‘ies’, wat – bijwoordelijk of bijvoeglijk gebruikt – best te billijken zou zijn, maar er bleef iets knagen, tot hij doorkreeg dat het als zelfstandig naamwoord gebruikt werd. En dat ging zelfs hem te ver.