Pornobron, als het ware

P. de Leeuw had het in zijn televisieprogramma over PVV’er J. Sharpe, van wie van alles werd gezegd, ‘als zou hij een pornobron zijn’. Mooi woord, en hij bedoelde natuurlijk: ‘pornobaron’ – een fraai staaltje Klinkerslikken; de Taaldokter werd echter aan het denken gezet door dat ‘als zou’.

Een taalpurist zou misschien zeggen: dat moet zijn: ‘als was hij een pornobaron’; dat als(of)’ en ‘zou […] zijn’ is immers dubbelop. Diezelfde purist zou, als hij consequent was, ook uitspraken moeten afwijzen als: ‘als ware hij een pornobaron’. Want die zeggen eigenlijk hetzelfde – ‘als zou hij zijn’. Toch vallen dergelijke constructies regelmatig op te tekenen. Waaruit maar weer eens blijkt dat we voor purisme niets kopen.

Of het nu een aanvoegende of voorwaardelijke wijs is, of nog iets anders, in die typische combinatie met ‘als’, dat ‘als ware hij…’ – de Taaldokter is er niet dol op; in dit geval ware ‘alsof hij een pornobaron was’ natuurlijk het duidelijkst en misschien wel het mooist geweest.

En die ‘wijzen’ roepen alleen maar problemen op. Zo twitterde W. de Bie eergisteren: ‘Zag schoolklas in bibliotheekfiliaal dat moet sluiten. Moge alle verantwoordelijken blijvend getroffen worden door rode wangbloos.’ Dat enkelvoud ‘moge’ is goed te begrijpen, als een soort aankondiging van een nadrukkelijke wens, maar heet grammaticaal niet correct te zijn: ‘mogen’ zou hier de enige juiste vorm zijn geweest.

Dus wat moet de taalvakman of -vrouw? De woorden van Wim T. Schippers indachtig zijn: ‘Vakmanschap bestaat vaak uit het je houden aan regels zonder je af te vragen waartoe ze dienen.’ En driftig, instemmend knikken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *