Volksaard

Op de tentoonstelling ‘Reclameklassiekers’ in de Amsterdamse Beurs van Berlage wordt geprobeerd ‘de Nederlandse volksaard’ te duiden. Dat levert, in het nisje waar sport in de reclame wordt geïntroduceerd met obligate praat over het Nederland waar je maar gewoon moet doen omdat je dan al gek genoeg doet, een paradoxaal pareltje op. Anderzijds vinden ‘we’ namelijk ook: ‘Als je veel hebt bereikt, en toch gewoon bent gebleven, dan mag je daar best trots op zijn’.

Als de Taaldokter het goed begrijpt vinden ‘we’ dus dat we niet trots mogen zijn op wat we hebben bereikt, alleen op de gewoonheid die we daarbij hebben weten te behouden. – Maar dan ben je dus al niet meer zo ‘gewoon’.

De werkelijkheid is dan ook een stuk perverser: die topsporters, ‘artiesten’ en anderen die ‘veel hebben bereikt’ zijn zich ervan bewust dat het zaak is te pretenderen ‘gewoon’ te zijn gebleven, wetende dat dat niet zo is, net als hun fans, en zo houden zij gezamenlijk de illusie in stand dat ze ‘gewoon’ zijn en daar dol op zijn. (Maar niet al te gewoon want dan gaat de lol eraf, en intussen zegt men nuffig dat ‘we in dit land geen sterren kunnen aanbidden’.)

Opvallen door onopvallendheid? Trots zijn op bescheidenheid? Dat zouden ‘we’ wel willen! Als je iets kunt zeggen over ‘de Nederlander’ dan is het dat hij er een merkwaardig genoegen in schept om het luidst te roepen dat je ‘in dit landje je hoofd niet boven het maaiveld uit mag steken omdat die dan genadeloos wordt afgehakt.’ En in dat koor zingt die tentoonstelling braaf mee. Een soort persiflage op een satire met een dubbele bodem.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *