Sonjabakkeren

Bij Pauw en Witteman zag de Taaldokter eindelijk eens de blozende S. Bakker, ‘dieetgoeroe’, die niet alleen dat merkwaardige Poldernederlands spreekt – inclusief ‘posetief’, ‘fastfoetketens’, ‘muslie’ en natuurlijk ‘petat’ – , maar er ook een geheel eigen grammatica op na blijkt te houden. Eerst hoorde de Taaldokter haar zonder blkken of blozen reppen van ‘Je loop over straat en iedereen kijk wat je in je boodschappenmandje gooi, maar ’t gaat erom dat jij je lekker voel’ (alles in de eerste persoon enkelvoud dus, medeklinkerslikkend als het ware). Vervolgens, en dat sprak sterk tot de verbeelding, verkondigde zij ‘om vijf uur staan ik op’, ‘dat doen ik rustig aan’, en ‘ik doen veel telefonische interviews’. Rara.

Naar het idee van de Taaldokter treedt deze omkering niet toevallig op bij een exponent van de Poldernederlandssprekenden; ook daar vermoedt hij een halfbewuste afkeer van ’te correct spreken’, in dat geval uitspreken. Deze omkering (eerste persoon enkelvoud voor tweede en derde persoon enkelvoud, maar meervoud voor eerste persoon enkelvoud) getuigt van een wel zeer sterke afkeer, onbenul, of beide. Uit psycho- en sociolinguïstisch oogpunt is er vast ook veel interessants over te zeggen (met betrekking tot bijvoorbeeld egocentrisme, individualisme, conformisme aan subculturen, et cetera). Hierbij doopt de Taaldokter dit verschijnsle Sonjabakkeren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *