Kunstwereld gegijzeld door taalmaffia

De cultuurwereld wordt gegijzeld door een ideologische taalmaffia. De gijzelaars zwichten karakterloos voor dwingelandij.

De New York Times ontsloeg wetenschapsredacteur Donald McNeill, omdat die het ‘n-woord’ had gebruikt in een discussie met studenten – nota bene over het gebruik van dat woord. Zij betichtten hem vervolgens van racisme, waarna McNeill in een hallucinant kinderlijke verklaring schreef dat hij dacht dat de context ‘dit lelijke woord’ rechtvaardigde: ‘Ik realiseer me nu dat dit niet het geval is. Het is diep beledigend en kwetsend. Ik heb jullie allemaal teleurgesteld.’

 

 

 

 

 

 

 

 

‘Begrip voor gekwetstheid’
In Nederland wilde uitgever Meulenhoff Amanda Gormans The hill we climb laten vertalen door Marieke Lucas Rijneveld. Waakse identiteitsstrijders gooiden roet in het eten: de vertaler zou, net als Gorman, donker en ‘spoken word-artist‘ moeten zijn. Meulenhoff vond het prompt ‘goed dat we hierop worden aangesproken’, verzekerde de vertaling voor te leggen aan ‘sensitivity readers‘, en sloot af met een kwezelachtig ‘We beseffen dat we nog elke dag moeten en kunnen leren’. Rijneveld trok zich terug en fleemde: ‘Ik heb begrip voor mensen die zich gekwetst voelen door de keuze om mij te vragen. Ik realiseer me dat ik in de positie ben om zo te denken, waar velen dat niet zijn.’

Zo werkt de inquisitie der fantasieloze fanatici: je roept dat je je ‘gekwetst’ voelt of – o jee – ‘pijn’ hebt, en iedereen bibbert, media-aandacht is je deel – en je krijgt je losgeld: excuses, ontslag, of allebei. Maar wat was er gevaren in de cum laude afgestudeerde retoricus, de ervaren uitgever en gelauwerde auteur? Schijnbaar willoos legden ze hun onwaarachtige verklaringen af. Werktuiglijk spraken ze het uit de VS overgewaaide nederige taaltje van ‘inclusiviteit’ en white privilige. Useful idiots met een Stockholmsyndroom? Misschien. Eerder ruggengraatloze kruipers, de eigen belangen veiligstellend, de taal van de angst lispelend. Terwijl er maar één antwoord op z’n plaats is: scheer je weg met die flauwekul! ‘Gekwetst’ zijn maakt nog niet dat je gelijk hebt, zo’n ‘sensitivity reader’ heet elders gewoon ‘censor’, en ‘begrip’ betekent capitulatie – erger nog: collaboratie. Stá verdomme voor je keuze, en schiet niet uit laf lijfsbehoud in die apologetische deug-reflex.

Op commando kwispelen
Natuurlijk, je kunt lachen om dit soort marginale (‘gemarginaliseerde’, zeggen ze zelf) chanteurs. Het is echter zorgwekkend dat gewoonlijk weldenkende mensen zich gewillig laten gijzelen door deze morele dwingelanden en zich op commando karakterloos kwispelend in dat bloedeloze jargon wentelen. Dat aanvragen kansloos zijn zonder mantra’s over ‘kwetsbare groepen’ wier ‘verhalen niet worden verteld’. Dat holle termen als ‘inclusie’, ‘verbinding’ en ‘diversiteit’ het ‘Sesam, open u’ van de subsidiesluizen zijn geworden.

En het wordt alleen maar erger, want de dogmatiek der diversiteit heeft de culturele wereld in haar greep. Zo publiceerde de Code Diversiteit & Inclusie onlangs de handreiking Waarden voor een nieuwe taal, een richtlijn voor ‘gedekoloniseerde, inclusieve en toegankelijke taal’. Natuurlijk met de aanbeveling ‘het n-woord’ niet meer te gebruiken, maar ook om de beleefdheidsnuances van ‘geachte dames en heren’ te vergeten en te kiezen voor het amorfe ‘beste mensen’, én om ‘validismen’ te vermijden, zoals ‘dove kwartel’ en ‘blinde vlekken’. Quasi-progressieve, verpolitiekte fraseologie die in wezen diep bekrompen is. Bij elke oprisping van politiek-correcte taalarmoe van deze zeloten slaat de verdorring verder toe in het landschap der taal.

De dood van de verbeelding
Het begint met taal, roepen wakkere taalideologen graag. Deze instrumentele kruiperige taal echter kondigt een einde aan. Ook de middelbare, witte Catalaanse Shakespeare-vertaler Victor Obiols mocht Gorman niet vertalen, wegens een verkeerd ‘profiel’. Maar híj kwam met een repliek die hout sneed: ‘Als ik geen dichter kan vertalen omdat die een jonge, donkere, 21ste-eeuwse Amerikaanse vrouw is, kan ik Shakespeare niet vertalen omdat ik geen zestiende-eeuwse Engelsman ben.’ Raak: de uiterste consequentie van deze ontwikkeling is dat we alleen nog maar zelfgemaakte vertalingen lezen van boeken die we zelf hebben geschreven en die onszelf als onderwerp hebben. En dat is de dood van de essentie van kunst: creativiteit en verbeeldingskracht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *