Nieuwvormingen zoals het enige jaren geleden in de wonderlijke wereld der voetbalcommentatoren in zwang geraakte ‘afjagen’ (de speler van de tegenpartij met de bal achtervolgen en lastigvallen tot deze de bal verspeelt, of er in elk geval niets nuttigs mee kan doen) zijn productief: nu hoorde de Taaldokter een agent op de uitkijk voor een ‘drugspand’ zeggen: ‘Wij staan momenteel dit pand af te posten.’ Alsof hij de moeder aller postopdrachten uitvoerde, waarna verder posten voorgoed overbodig zou zijn geworden. Allemaal dankzij dat prefix ‘af-‘. Niet dat het veel betekent, maar vermoedelijk klonk het naar zijn smaak beter dan ‘Wij staan voor dit pand te posten.’ Angst voor associaties met postbestellers?