Frauduleur

De Taaldokter hoorde een tv-documentairemaker spreken over ‘fraudulerende topmanagers’. Vaker gehoord, en, natuurlijk, een verspreking. Maar ligt daar een mechanisme aan ten grondslag? Werd hier in plaats van ‘frauderen’ het nieuwe werkwoord ‘frauduleren’ afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord ‘frauduleus’? Fraude…