De Taaldokter kende het als-scenario. Nu hoorde hij ook iemand ‘de waarom-vraag ‘ stellen. Letterlijk: ‘De waarom-vraag is altijd weer lastig.’ Dat vindt de Taaldokter ook: waarom wordt deze formulering met ‘de …-vraag’ gebruikt? Het lijkt aan populariteit winnende gemakzucht te zijn: één vraag voor alle mogelijke antwoorden – De Waarom-Vraag, die we allemaal kennen.
Zelf vraagt hij zich nu af of er ook wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen worden gesteld, om maar enkele opties te noemen, maar ook combinaties met voegwoorden en voorzetsels lijken mogelijk.
‘Gaan jullie met vakantie dit jaar?’
a ‘We hebben ons nog niet over de of-vraag gebogen.’
b ‘Ja, maar we hebben nog geen antwoord op de waar-vraag.’
c ‘Waarschijnlijk wel, maar de wanneer-vraag is nog onbeantwoord.’
‘Ik heb geen horloge bij me, dus ik hoop niet dat iemand me de hoe-laat-vraag stelt.’
‘De politie tast nog in het duister omtrent de door-wie-vraag.’