Vanochtend klonk minister Hennis van Defensie op de radio. Natuurlijk werd haar een vraag gesteld waarop ze geen antwoord wilde geven (was ze beschikbaar voor die en die functie in een nieuw kabinet of iets vergelijkbaars). Nee, dat deed ze niet, want ze had zich ooit eerder aan zo’n bespiegeling gewaagd, en dat was toen nog ‘een enorm dingetje’ geworden. Een Enorm Dingetje. Schijnbaar een soort contradictio explicita: een nogal nadrukkelijke tegenstrijdigheid. Dat ‘-etje’ lijkt immers in tegenspraak met dat ‘enorm’: klein is per definitie niet groot.
Al geruime tijd vinden veel mensen veel dingen ‘nogal een ding’- implicerend: iets van formaat, iets moeilijks, iets veelomvattends. Dat zijn dus ‘dingen’. Fraai is het niet, maar wel lekker breed toepasbaar. Iets recenter zijn die dingen in zekere kringen ‘dingetjes’ geworden: lekker hip verwoord, met de suggestie van peulenschil, maar ook dat understatement ‘dingetje’ heeft meestal grote consequenties. Als je hoort dat iets ‘nog wel even een dingetje’ is, weet je al dat er ellende van komt. Beetje knipoog, beetje tongue-in-cheek – want dat het geen dingETJE is, weet de spreker ook wel.
Maar kennelijk zijn er ook ‘enorme dingetjes’. Waaruit valt af te leiden dat dat achtervoegsel ‘-etje’ in ‘dingetje’ zijn betekenis aan het verliezen is. Dingetje is het nieuwe ding, als het ware.