In de heer

De Taaldokter constateerde het al eerder: enigszins denigrerend verwijzen naar mensen door een beleefdheidsvorm te gebruiken rukt op. Een verwarde patiënt is ‘die mevrouw’, voetballer en coach die protesteren tegen een rode kaart zijn ‘de heer Bovenberg en de heer Pastoor’, en W. Holleeder is een ‘meneer’. Dit komt tegelijk ironisch (‘Ik noem hem wel “meneer”, maar u en ik weten dat… etc.’), en belerend over (‘Ze is wel gek, maar ik blijf heel netjes “mevrouw” zeggen). Een vervelende combinatie.

Een vergelijkbaar fenomeen in – al dan niet verrassend – de taal van winkeliers en horeca-uitbaters ademt eenzelfde onuitstaanbare superioriteit van de spreker. De middenstand is ‘meneer’ en ‘mevrouw’ voorbij.

Steeds vaker hoor je daar ‘heer’ (en soms ook ‘dame’) als aanspreekvorm. Was het gebruikelijk te worden aangesproken met ‘Dag mevrouw’ en ‘Alstublieft meneer’, nu is het ‘Dag dame’ en ‘Alstublieft heer’ – en niet zelden kortweg ‘Dame…’ of ‘Heer…’. Misschien wel juist omdat ‘dame’ en ‘heer’ oorspronkelijk beleefder zijn dan ‘mevrouw’ en ‘meneer’ komt dit onnatuurlijk, overdreven en daardoor denigrerend over. Dat zit ‘m ook in het ritme en de klemtonen. Is de ober of winkelbediende bij gebruik van ‘Alstublieft meneer’ gedwongen de laatste lettergreep te beklemtonen en aldus duidelijk hoorbaar het woord ‘meneer’ uit te spreken, bij ‘Alstublieft heer’ lijkt hij dankbaar dat ‘heer’ bijna te kunnen inslikken. De Nieuwe Lompheid.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *