Even klagen. Uit een mailtje van de klantenservice van TNT Post:
‘Hartelijk bedankt dat u de moeite neemt ons te informeren over uw ontevredenheid over de postbezorging waarin u aangeeft dat uw tijdschrift voor de vierde keer niet is bezorgd. […] Uw signaal kan ons helpen om onze dienstverlening te verbeteren.’
De Taaldokter moest even kauwen op de eerste zin. Waarin ‘gaf’ hij nu iets ‘aan’? In zijn ‘ontevredenheid’? De ‘postbezorging’? Beetje slordig, zo’n anakoloet als opening.
En dan. ‘Aangeeft’? De Taaldokter had precies geschreven waar het op stond hoor: het blad was vier keer niet bezorgd en hij stelde voor de bezorger – nee, niet daarop ‘aan te spreken’ – een stevige schrobbering en misschien nog een laatste kans te geven.
En ‘Signaal’? Zeg maar gerust: klacht. En die was niet bedoeld om de ‘dienstverlening te verbeteren’, maar om dat tijdschrift waarvoor betaald wordt gewoon in de bus te krijgen.
Ze weten het tegenwoordig allemaal, de helpdesks en servicecenters, dat ze wellevend moeten schrijven dat ze zich ‘kunnen voorstellen dat dit heel vervelend voor u is’ en hun excuses aanbieden. Service met een glimlach, noemden ze dat vroeger. Maar wie je klacht een ‘signaal’ noemt en een helder betoog ‘iets aangeven’, lacht een slechtzittend kunstgebit bloot. En de oogjes lachen niet mee.