Kwetsbaarheidsmaffia pas tevreden met tranen

Je ‘kwetsbaar opstellen’. In steeds meer kringen moet het, van de Kwetsbaarheidsmaffia. Zulk volk is pas tevreden als het tranen ziet. Intussen framet het er lustig op los, projecteert eigen ongenoegen op anderen, en wil eigenlijk zelf stoer en sterk zijn.

‘Hij durft zich kwetsbaar op te stellen.’ Vaak uitgesproken met onverholen bewondering – aanbidding, soms. Vaak door een vrouw trouwens. Wie zich ‘kwetsbaar opstelt’ heeft een streepje voor. Niet alleen privé, ook in allerlei professionele situaties moeten mensen vooral ‘kwetsbaar’ zijn.

Gevoeligheid
Wat wordt daar nu eigenlijk onder verstaan? Dat is onduidelijk; er bestaat geen consensus over. Uit sites met fascinerende namen als nieuwetijdskind.com, vrouwenkrachtacademie.nl en carrieretijger.nl blijkt dat het bijvoorbeeld gaat om toegeven dat je iets niet weet of kunt, dat je iets vervelend vindt, maar ook om laten zien wie je ‘werkelijk’ bent, je emoties ‘mogen voelen’. ‘Openlijk uitkomen voor […] vervelende gevoelens […] wordt op de werkvloer vaak nog gezien als onzeker en zwak, terwijl het tonen van kwetsbaarheid juist heel krachtig is. Kwetsbaarheid is een voorwaarde voor creativiteit, innovatie, verandering en succes.’ Het schijnt ook te maken te hebben met een net zo diffuus maar toch om de haverklap gebruikt begrip: authenticiteit. Vooral ‘leiders’ moeten ‘authentiek’ zijn (en daartoe moeten zij zich ‘kwetsbaar opstellen’). Maar daarover een andere keer.
Van Dale definieert kwetsbaar als ‘vatbaar voor verwonding of ander onheil’ dan wel ‘erg gevoelig’. Dat eerste zijn we natuurlijk in min of meerdere mate allemaal, dat tweede – tja, misschien is dat wel wat de Kwetsbaarheidsmaffia is.

Je zou zeggen: vraag en leer als je iets niet weet of kunt, doe er wat aan als je iets vervelend vindt, toon gerust ‘wie je bent’ (binnen de grenzen van het betamelijke), en heb vooral emoties. Maar beweer niet volkomen gratuit en oncontroleerbaar dat kwetsbaarheid een voorwaarde is voor ‘creativiteit, innovatie, verandering en succes’.
Vroeger – misschien nog steeds wel – had je mensen die spraken over ‘omgaan met emoties’. Zij zeiden bijvoorbeeld tegen je dat je moest ‘leren omgaan met je emoties’. Als je dan repliceerde dat je helemaal niet met je emoties wilde ‘omgaan’, maar dat je ze gewoon had, vielen ze meestal stil, gelukkig. Maar dit terzijde.

With us or against us
Intussen schrikken de Blootgevers zijn er niet voor terug zichzelf belangrijk te maken door collega’s die gesteld zijn op hun privacy volop te framen. Zo valt op assertief.nl te lezen: ‘Krachtpatsen is passé, je kwetsbaar opstellen heeft de toekomst. Met een goede reden. Het versterkt je relaties – zowel privé als zakelijk – wanneer je je kwetsbaar en oprecht opstelt, in plaats van de schijn op te houden perfect, probleemloos en moeiteloos krachtig te zijn.’ Kortom: wie zich niet kwetsbaar betoont, krachtpatst en doet ten onrechte alsof ie perfect is. Een middenweg bestaat kennelijk niet. If you’re not with us, you’re against us, aldus het Leger de Kwetsbaren, en in dat laatste geval ben je een ijskoude cijfermaniak zonder gevoelens, behalve dan een voorliefde voor het kwetsen van kwetsbaren. Elders valt in dit verband zelfs de term Übermensch.

Ongepaste gretigheid
Het merkwaardige is natuurlijk dat het leger der kwetsbaren met die zwak=sterk-paradox bevestigt zelf ook ‘probleemloos en moeiteloos krachtig zijn’ te prefereren. Zo zou voor het tonen van ‘kwetsbaarheid’ ‘moed’ nodig zijn. De terminologie suggereert dat de kwetsbaren dapper en moedig en sterk (en onkwetsbaar) zijn (wat ze dus zeggen niet te hoeven zijn, maar blijkbaar willen ze het toch graag).

Ik vrees de Grote Gelijkschakeling: met z’n allen een potje kwetsbaar gaan zitten zijn. Want dat je je kwetsbaar moet ‘durven’ opstellen wordt niet alleen vooral gezegd door mensen die zelf iets niet goed kunnen of niet goed gedaan hebben. De Blootgevers dwingen anderen zich ook als huilebalk te profileren: ‘Je mag best zeggen dat je het lastig vindt.’ ‘Wat voel je nu?’ ‘Ik ben zo benieuwd wat daar achter zit.’ Het ademt een ongepast soort gretigheid, die grenst aan leedvermaak. Dit volk is pas tevreden als het tranen ziet. Dat je zelf iets niet kunt of wilt of moeilijk vindt, alla – maar doe er wat aan, projecteer je frustratie niet op anderen en val mensen die gewoon hun werk doen niet lastig.

En als ik me dan toch even ‘kwetsbaar mag opstellen’: het doet me allemaal denken aan een oud-vriendinnetje, dat tijdens ruzies met rood aangelopen gelaat, pissig als een giftige tuinkabouter, nog alleen maar kon staan roepen: zeg dan dat het je spijt! Zeg dan dat het je spijt! Waarna alles, na een halfslachtig ‘sorry’ mijnerzijds, weer koek en ei was.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *