De Taaldokter ontving een brief van een pensioenfonds. ‘Op zich is het goed nieuws dat we langer leven.’ Daarover verschillen de meningen, dacht de Taaldokter, en herinnerde zich de man die door hem verfoeide personen steevast aanduidde met ‘de volkomen ten onrechte nog niet overleden…’. Hij voelde ook een ‘maar;’ aankomen. En jawel hoor: ‘Op dit moment zijn we, samen met andere pensioenfondsen, intensief in gesprek met de overheid en de toezichthouder over hoe we kunnen omgaan met het langer leven en de lage rentestand.’ De Taaldokter ontdeed de zin van zijn tierlantijnen en hield zijn hart vast: ‘Op dit moment zijn wij in gesprek over hoe we kunnen omgaan met het langer leven.’ ‘Omgaan’ met het langer leven? Collectieve zelfmoord stimuleren? Strafpremies heffen?
Maar nee: de brief bleek slechts bedoeld te zijn om toekomstig gepensioneerden het gevoel te geven dat het fonds aan hun kant staat: ‘We vinden het onacceptabel dat we vanwege die lage dekkingsgraad vervelende maatregelen moeten nemen.’ Zo is dat: de barricades op, het Museumplein zal te klein zijn! Zó onacceptabel waren die maatregelen echter, dat het pensioenfonds vervolgde: ‘Als het zover komt, zijn we voorbereid.’ De Taaldokter hoorde op de achtergrond een stemmetje: ‘Fijn voor voor u dat u langer leeft, maar dat hoeven wij toch niet zomaar te pikken?’ Ondanks dat ferme ‘onacceptabel’ niet helemaal geruststellend.