De Taaldokter kondigde al eerder aan het te zullen hebben over het woord ‘randvoorwaarde’. Dat schoot er even bij in, totdat hij de term vanmorgen weer eens las, in de Volkskrant online: de regering vindt afschaffing van de numerus fixus voor de studie medicijnen ‘een randvoorwaarde voor goede marktwerking in de zorg’.
Misschien een wat cryptisch voorbeeld om mee te illustreren dat mensen die ‘randvoorwaarde’ zeggen altijd gewoon ‘voorwaarde’ bedoelen (maar zo hun redenen hebben om dat dus niet te gebruiken). En er zullen vast mensen zijn die beweren dat het hier niet gaat om een keiharde voorwaarde, een conditio sine qua non, maar meer om een soort bijkomstige voorwaarde waaraan ook moet zijn voldaan.
Maar dat is dus een voorwaarde. ‘Randvoorwaarden’ bestaan niet. Dat blijkt ook uit de definities van het begrip. Bijvoorbeeld: ‘voorwaarde die noodzakelijk is bij de bepaling binnen welk kader een proces of plan zich dient te ontwikkelen’. Een ‘voorwaarde waaraan het kader moet voldoen’, daar kun je je nog iets bij voorstellen, hoewel ook dat gewoon een voorwaarde is, maar dit? Of: een ‘voorwaarde die het kader vormt waarbinnen een bepaald proces zich gaat of kan gaan afspelen, essentiële voorwaarde’. Ook dat is een voorwaarde; hier zelfs eigenlijk een ‘essentiële voorwaarde’. Dat geldt ook voor ‘bijkomstige voorwaarde die echter wel noodzakelijk is voor het te bereiken doel’. En wat te denken van de online Van Dale: ‘bijkomstige voorwaarde waaraan voldaan moet zijn’? Een voorwaarde waaraan voldaan moet zijn – je moet er maar opkomen.
Je kunt je best voorstellen dat het – in uitzonderlijke gevallen – nuttig is ‘randvoorwaarden’ te gebruiken, bijvoorbeeld in relatie tot aard en status van andere voorwaarden die meer direct betrekking hebben op het onderwerp. Dat klakkeloze ‘randvoorwaarde’ lijkt het bijna altijd afdoende ‘voorwaarde’ echter te verdringen.
Enkele van de talrijke voorbeelden:
- ‘Veiligheid is een essentiële randvoorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs’;
- ‘Prijs belangrijkste randvoorwaarde voor koopgedrag in de Nederlandse detailhandel’;
- ‘Een herkenbare wijk is de randvoorwaarde om aan sociale opbouw te werken’;
en ga zo maar door, om met G. Wilders te spreken.
Alleen al aan de belendende terminologie (‘kwalitatief goed’. ‘koopgedrag’, ‘aan sociale opbouw werken’) valt af te lezen dat het ook hier gaat om Verdoezelende Dikdoenerij, net zoals bij de ‘redengevingen’, ‘vraagstellingen’, ‘smaakbelevingen’, ‘verwachtingspatronen’ en ‘maatregelenpakketten’ van gisteren. Kortom: dat negeren van het vertrouwde ‘voorwaarde’ moet maar eens afgelopen zijn. Onconditioneel.
eens