Een interessant artikel in Onze Taal van P.A. Coppen over ‘balanceren op het slappe koord van de modaliteit’: het betekeniscontinuüm van de ‘wenselijkheidswerkwoorden’ mogen, willen en moeten, en de ‘waarschijnlijkheidswerkwoorden’ kunnen, lijken en zullen. Hij vindt het zorgwekkend dat mensen zich ergeren aan modale betekenisverschuivingen: ‘Het betekent dat zij het ragfijne gevoel voor dit onderdeel van ons taalsysteem beginnen kwijt te raken’. En dat zou kunnen leiden tot een armoedig lexicon van eendimensionale betekenissen.
Nu heeft ook de Taaldokter een warme liefde voor de rijkdom aan nuances, tonen, schakeringen en connotaties van woorden, maar soms voelt hij toch nadrukkelijk mee met de klagers. Bijvoorbeeld bij het beruchte gebruik van ‘mogen’ in de min of meer gestandaardiseerde arts-patiënt-situatie. Vreselijk is het niet, een arts die met een hoofdknikje zegt: ‘U mag daar even plaatsnemen’ – uit de situatie blijkt immers dat ‘mogen’ hier iets als ‘wenselijkheid’ uitdrukt op de schaal die loopt van ‘toestemming’ tot ‘verplichting’.
Anders dan voor het sterk gestandaardiseerde ‘mogen’ in Herman Finkers’ grapje: ‘Mag ik u hartelijk bedanken.’ ‘Gaat uw gang.’ zijn er voor dit medisch-modale ‘mogen’ echter goede alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan ‘Wilt u hier even plaatsnemen?’, ‘Gaat u zitten’, of ‘Als u daar gaat zitten…’, eventueel vergezeld van een gebaar naar de gewenste zitplaats. Glashelder, en de kans dat de patiënt reageert met: ‘Nee, dat wil ik niet’ of ‘Commandeer mij niet zeg!’ is verwaarloosbaar. Om elk misverstand uit te sluiten, kan de arts ook kiezen voor een ‘als-dan’-constructie, eventueel in de vorm van een vraag-antwoord-sequentie. ‘Als u wilt dat ik uw buik onderzoek, dan moet u daar even gaan liggen’ of ‘Zal ik uw buik onderzoeken? Dan moet u daar even gaan liggen.’
De ergernis over dat ‘mogen’ lijkt dan ook vooral ergernis over de gemakzucht van de arts die niet naar dergelijke alternatieven zoekt. En die wordt nog begrijpelijker als dit ‘mogen’ samen optreedt met een ander verschijnsel: de vervanging van voornaamwoorden door bepaalde lidwoorden. ‘U mag de broek even uittrekken. De onderbroek mag u aanhouden.’ Geen uitzonderlijke combinatie, die door haar afstandelijkheid fataal is voor gelijkwaardige communicatie. Ook de patiënt die alle verschillende connotaties kent die in dat ‘mogen’ resoneren, zal zichzelf geweld moeten aandoen om niet uit te roepen: ‘Ik MAG DE onderbroek aanhouden?’
De Taaldokter adviseert de arts daarom minstens drie maal daags te oefenen met zorgvuldige formuleringen in vaak toch al gevoelige situaties. Dat vergt enig inlevingsvermogen en inspanning, maar verlicht de pijn – en is daarmee uiteindelijk effectiever.