De Taaldokter kreeg een mailtje van iemand die een afspraak wilde ‘vast leggen’ en werd verrast door de rijkdom aan interpretatiemogelijkheden door die ene spatie: ‘vast’ een ‘afspraak leggen’, een ‘vaste afspraak’ ‘leggen’, een afspraak ‘vast’ ‘leggen’ – of toch gewoon een ‘afspraak vastleggen’?