Wat een situatie

Steeds vaker te signaleren: het zelfstandig naamwoord ‘situatie’ als tweede deel van een samenstelling. De voorbeelden zijn talrijk: van vergunningsituatie tot overtalsituatie, van terugvalsituatie en veiligheidssituatie tot toekomstsituatie en het onvermijdelijke win-winsituatie.

Die toenemende populariteit van ‘situatie’ past in de tendens van taalvervaging, de neiging multifunctionele, poly-interpretabele formuleringen te gebruiken. Een ambtenaar die een burger schrijft over diens ‘vergunningsituatie’ bedoelt gewoon: ‘gedurende de tijd dat uw vergunning geldt’ – en het zou wel zo duidelijk zijn als hij dat ook zo opschreef. De voetbalverslaggever die het heeft over een ‘overtalsituatie’ kan dat meestal niet eens zonder nog meer vage terminologie: ‘Er is sprake van een overtalsituatie’ of ‘De ploeg heeft te maken met een overtalsituatie’.

Nu hoorde De Taaldokter weer iemand zeggen: ‘Die-en-die van zeventien kwam uit een gezinssituatie in de opvang.’ Kan dat ‘-situatie’ hier dan niet functioneel zijn? Nee, want het ging gewoon om een gezin, niet om ‘een soort gezin’ of ‘een met een gezin vergelijkbare situatie’. Zoals hier terecht niet wordt gesproken van een ‘opvangsitutatie’, zo had er dus beter gewoon ‘gezin’ gezegd kunnen worden.

Kortom: samenstellingen met -situatie roepen meer vragen op dan zij beantwoorden.

Zie ook: de Sprake van-ziekte.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *