Tutoyeren

Aangezien er nog geen PvdT (Partij van / voor de Taal), TP (TaalPartij) of TOT (Trots op Taal) is, besloot de Taaldokter zich als lid van een politieke partij op te geven. Per kerende post ontving hij een bericht van de ledenadministratie waarin hij werd aangesproken met ‘beste’ en ‘jij’. De jaren des onderscheids bereikt hebbende, stoort hij zich steeds vaker aan deze aanspreekvorm en het schijnbare gemak waarmee eenieder zich daarvan meent te moeten bedienen. Een zeuronderwerp, hij weet het, maar zijns ondanks zegt hij er nu iets van. Ook omdat het werkelijk pijnlijk is telkens – vooral in winkelrijen – aan te horen hoe minderjarige caissières hoogbejaarden tutoyeren alsof het klasgenoten zijn; bij voorkeur op het verveelde zuchttoontje van de levenslange winkelbediende: ‘Asjeblieeeft.’ Maar misschien is hij de enige die zich hieraan stoort, want de zo frivool aangesproken ouderen reageren zelf nooit.

Is het geen praktisch blijk van – laten we dat vooral te onpas gebruikte woord maar eens uit de lade trekken – respect (dat vooral de kwistig tutoyerende jongeren zelf in de mond bestorven lijkt te zijn) onbekenden, en zeker ouderen, met ‘u’ aan te spreken?

En wat is de gedachte – zo die er al is – achter dit beleid van zo’n partij? ‘Laten we toch vooral de jeugdige kiezer niet afschrikken met woorden die hij niet begrijpt – zoals “u”‘? Het is onbegrijpelijk.

En nu hij het er toch over heeft: wie kan de Taaldokter vertellen waarom de media – en, gegeven de voortdurende roep om ‘jeugdhonken’, ‘clubhuizen’ en andere ‘centra’ (waarzonder het eigenlijk heel logisch en begrijpelijk is dat zij ‘de straat’ optrekken en daar anderen lastigvallen, zo is de teneur) – eigenlijk de gehele samenleving – zo sterk zijn gericht op jongeren en ‘jongerencultuur’? Waarom lijkt de tv-reclame uitsluitend bedoeld voor okselfrisse, limoengeurende, ‘leuke’ meisjes en jongens die elkaar je’en en jij’en? Waarom moet die arme oudere het doen met de infantiele omroep Max? Het argument dat dertig-, veertig- en vijftigplussers zich voornamelijk graag identificeren met de strakke generatie verklaart dit niet; vormen immers juist niet die ouderen de generatie met kennis, macht, en – vooral – kapitaalkracht?

Merkwaardig dat dit voorbij schijnt te gaan aan zo’n politieke partij, die de Taaldokter op de hoogte stelt van zijn bevindingen en verder vooralsnog het voordeel van de twijfel gunt. Maar dan moet men niet vaker constructies bedenken als: ‘Daarom kun je binnenkort op dit mailadres een aantal nieuwsbrieven gaan verwachten’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *