Frauduleur

De Taaldokter hoorde een tv-documentairemaker spreken over ‘fraudulerende topmanagers’. Vaker gehoord, en, natuurlijk, een verspreking. Maar ligt daar een mechanisme aan ten grondslag? Werd hier in plaats van ‘frauderen’ het nieuwe werkwoord ‘frauduleren’ afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord ‘frauduleus’? Fraudefrauduleusfrauduleren?

Hoe werkt dat? Zegt die man ook: De mirakulerende arts genas de tuberculerende lijder aan de weing scrupulerende ziekte op fabulerende wijze?

Dat de geïnterviewde even later het bekende anglicisme ’narcicistisch’ in de mond nam, was meer een soort toegift.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *